Het nieuwe resultatenseizoen (halfjaars) geeft toch een zachte positieve impuls aan de beursindexen. De hoop op een vaccin haalt het van de zorg om een ernstige heroplakkering van de Covid19-pandemie. Het echte herstel van de economie zal minstens tot 2023 duren.
EVOLUTIE :
- Na een “super-oktober-rally” veroorzaakte de Covid19-viruspandemie een dramatische crash van 33% in amper 5 weken.
- Het herstel van de SP500 (zie grafiek hieronder) ving aan via een hoopgevende “dubbele bodem” die de index in 3 weken al 27% hoger bracht.
- Van 9 april tot half mei evolueerde de SP500 dan in een horizontaal kanaal tussen de 50- en 62-Fibonacci-retracement, juist onder de M200.
- Eind mei steeg het vertrouwen in een mogelijke herneming van de economische activiteit bij de investeerders. De beleggers, gesteund door de grote hedge-funds, gingen massaal aandelen kopen en dreven de beursindexen al snel opnieuw tot hun niveaus van vóór de Coronacrisis.
- Maar in juni kwam een lichte daling door de vrees voor een mogelijke heropflakkering van de Covid19-pandemie.
- Begin juli hernam het vertrouwen bij de investeerders, mede door de daarna volgende “redelijk positieve” resultaten van de banksector bij de bekendmaking van de eerste halfjaarcijfers. Ondanks de stijgende besmettingen is de hoop op een vaccin toch nog sterker dan de vrees voor een nieuwe corona-golf.
De olie volgt de bijna horizontaalbewegende aandelenmarkt : de stijging blijft al weken geremd tegen de weerstand van 40$.
De VS-LT-rente : Het vorige laagste punt van de LT-rente op 1.37% dateert van midden 2016. Nadien steeg de rente naar 3.25% door de stelselmatige KT-renteverhogingen en de positieve ontwikkeling van de Amerikaanse economie onder president Trump. Omwille van de weerslag van de tarief-onderhandelingen hadden de aandelen het moeilijker en stegen de obligaties, waardoor de rente in 2019 stelselmatig daalde naar 1.50%.
Begin maart 2020 kwam dan de klap op de neerwaartse vuurpijl, toen de Fed een half percent van de KT-rente afbeet. Door de corona-crash-paniek op de aandelenmarkten – eind februari – schoten de obligaties omhoog en daalde de LT-rente verder dramatisch van 1.5% naar 0.5% à 0.6%. Dit is van maart tot op heden de definitieve bodem gebleven.
GOUD: de GOUDPRIJS is op 18 feb voor het eerst echt doorheen de psychologische grens van 1600-lijn geknald, doorbrak op 9 april ook de 1700-weerstand en trok zich op 7 juli definitief boven de 1800$-weerstand. De weg naar de recordhoogte van 22/08/2011 en de magische 2000$ ligt nu open…
Van alle beurswaarden zoals aandelen en grondstoffen – met uitzondering van de obligaties – heeft goud doorheen de corona-crisis als uitzondering onbeschadigd de huidige storm overleefd.
De andere grote verandering is de vaststelling dat het goud nu terug – zoals vroeger – echt als “toevlucht” reageert en niet meer als “grondstof”. De goudmijnen bieden ook prachtige opportuniteiten.
De 4 “drivers” die het goudprijs bepalen zijn :
- Het vlucht-effect naar of uit het goud : toen de beurs crashte, zochten velen in paniek naar liquide middelen en verkochten een deel van hun (vooral waarde-papieren-) goud. Daarna werd met het geld van de verkochte aandelen naar goudwaarden gevlucht om zekerheid te bekomen, waardoor het goud flink steeg tot 1750$/ounce. Stijgende aandelen zorgen voor neerwaartse druk op het goud en vice versa.
- De rente : als de opbrengsten van obligaties overal negatief zijn, rekening houdende met de inflatie, stijgt de goudprijs. Wanneer die rente opnieuw de bodem opzoekt stijgt het gele metaal in waarde.
- Het vertrouwen in de “digitale valuta” zakt weg, bij het zien van de steeds maar stijgende schuldenberg bij de overheden. Zelfs centrale banken kopen goud op. Als de dollar nu zou beginnen met veel waarde te verliezen, knalt het goud zeker naar ongeziene hoogtes. Momenteel dipt de dollar-index een beetje, maar nog zonder stijginvloed op het goud.
- Vraag en aanbod van het massieve metaal : heel wat goud- en zilvermijnen hebben hun productie zien slinken door de corona-maatregelen. Langzaam herneemt nu de exploitatie en wordt het aanbod terug normaler, waardoor deze factor van “productieschaarste” minder invloed laat gelden.